interview on BRUT
Guy Peeters:
Je bent een geschoolde danser/choreograaf. Wat komt op de eerste plaats?
Kinga Jaczewska:
Dat is aan het veranderen. Nu zou ik choreograaf zeggen.
Heeft dat te maken met de fysieke intensiteit van de dans, die je geen heel leven kan volhouden?
Ik was altijd al gefocust op choreografie, maar vrij recent was ik voor iemand aan het dansen en besefte ik dat het vaak niet uitdagend genoeg is. Voor Brut combineer ik dans en choreografie omdat ik niet alleen wil interpreteren voor iemand. Ik hou niet van het gevoel dat ik maar een lichaam ben. Dat is ook waarom ik al wat aanvaringen gehad heb, want ik was meer bezig met intellectuele en conceptuele ideeën en dat wordt niet altijd geapprecieerd.
Ben je ook op zoek naar controle?
(Bloost) Volgende vraag! Controle, zeker, maar ik wil ook het gevoel hebben dat ik iets kan zeggen, dat ik een innerlijke stem kan zijn. Ik heb ideeën en wil ze uitdrukken, ze komen meestal uit privé-ervaringen. Als danser kan ik niet altijd ergens terecht met die dingen.
Je bent zeer veelzijdig en productief, want je bent ook bezig met videokunst, installaties, fotografie, teksten, interviews… Krijg je van al die disciplines even veel voldoening?
Het is vooral omdat ik vol innerlijke onrust zit. Ik wilde graag journaliste worden, omdat ik zelf ook heel veel haal uit het stellen van vragen en krijgen van antwoorden. Als ik ergens mee worstel, dan kan ik vragen zo stellen dat de antwoorden me kunnen helpen om ergens over na te denken. Video en de rest, dat is een andere vorm van exploratie. Werken rond video en tekst is kleiner. Het bezorgt me minder stress en is dus fijner om te doen. En het is iets dat ik nu kan doen. Voorstellingen vergen zoveel tijd. Theater zorgt voor meer stress, maar je haalt er ook meer voldoening uit als het goed gaat.
Is er een rode draad in je werk?
Ik denk het wel. Het zijn verschillende formats, maar ze verkennen vergelijkbare ideeën. (Ademt in) Weet je, Ik ben al een hele tijd geobsedeerd door een aantal dingen, en die hebben te maken met innerlijke rust. Nu pas durf ik ze benoemen. Ik belandde op jonge leeftijd in West-Europa en er gaapte een grote afstand tussen wat ik dacht over mijn achtergrond en hoe die achtergrond hier bekeken werd. Daar kon ik geen vrede mee nemen en dat ben ik in vraag gaan stellen.
Op welke manier maakte je dat persoonlijk mee?
Het Westen, dat was iets waar we allemaal naar opkeken, maar toen ik daar belandde kreeg ik soms te horen dat mijn referentiekader, Polen, er niet toe deed. Dat was niet waardevol genoeg. En dat liet een enorme indruk na. Het voelde alsof de dingen die ik wilde aanbrengen niet valide waren. Ik ga nog altijd naar Polen en voel dat er veel veranderd is, maar er heerst nog altijd een bescheidenheid die het gevolg is van jarenlang te horen krijgen dat er een andere wereld is die beter is. Er is een passage in De jaren van Annie Ernaux waarin ze schrijft hoe er naar Centraal- en Oost-Europa werd gekeken, dat de burgers daar die vrijheid eigenlijk niet verdienden, en dat ze er na de val van de muur plots stonden met die lelijke kleren en plastic zakken. Dat was een soort bevestiging van wat ik eerder al voelde en was heel pijnlijk om te lezen.
Een soort minderwaardigheidscomplex?
Helemaal. Nu is het al anders en ik wil niet zeggen dat het voor iedereen geldt, maar toen was dat heel sterk aanwezig. Het viel me toen ook op dat de gangbare manier van expressie heel agressief en luid was. Alles moest opvallen. Dat gaf me de inspiratie om de grijsheid te vertalen uit mijn persoonlijke ervaring. Ik probeer met mijn werk te tonen dat kleine gestes en niet in iemands gezicht schreeuwen ook waardevol zijn. Nu voel ik me comfortabel genoeg en kan ik het benoemen. Ik wil niet in het vakje belanden als dat niet-Westers meisje met een minderwaardigheidscomplex. Ik wil mijn werk of mezelf niet in een vakje stoppen, want daar zijn er al te veel van, BLM, queer, etc. De grijsheid kan, ook los van mijn ervaringen, de schoonheid zijn van dat stukje ertussen. Dus het is een uitdaging om dat te vertellen zonder het expliciet te maken.
Grijs heeft natuurlijk als gevaar dat het voor veel mensen nogal negatieve connotaties heeft: saai, weinig karakter, weinig kleur. Het is een moedige keuze.
Het helpt me niet altijd op langere termijn. Wie me kent, weet dat ik geen saaie dingen maak. Maar sommigen zullen, als ze iets lezen over grijs en beton, eerder kiezen voor iets spectaculairs en performatief. Ik vind dat we een zekere gevoeligheid verliezen als we voortdurend overprikkeld worden door luide en harde dingen. Ik wil dat mensen iets voelen, dat de prikkels soms zo klein zijn dat ze de kleine dingen ten volle waarnemen. Maar soms heb je ook lawaai nodig om de stilte te kunnen horen.
Brut verwijst natuurlijk ook naar de brutalistische architectuur en je zou zelfs ideologische links kunnen maken. Fascineert dat je ook?
Ja, zeker weten. Het is ontstaan in het Verenigd Koninkrijk, maar brutalisme zoals het voorkomt in socialistische landen interesseert me het meest: de rauwheid, die ‘het is wat het is’, dit is de vorm. Er zijn geen extra lagen om te decoreren, geen kleuren om het ‘aantrekkelijk’ te maken. Dat boeit mij. Ik wilde geen werk maken over een architecturaal genre, al inspireert het wel.
Zoals het oosten jaren geportretteerd werd, is moeilijk te vertalen naar een stuk. Mensen denken dat het in Centraal en Oost-Europa van alles ontbrak, dat het alleen maar grijs is.. De beelden uit Oekraïne versterken dat natuurlijk. Ik wil dat mensen dat ook in vraag kunnen stellen.
Hoe belangrijk is het voor je dat die boodschap via je werk overkomt?
Daar worstel ik soms wel mee, maar ik aanvaard dat het niet altijd lukt. Ik maakte niet zo lang geleden een stuk, Gabriel, binnen een heel korte tijdsspanne, bijna zonder nadenken. Niemand begreep het, maar iedereen voelde het, terwijl ik het als performer heel leuk vond om uit te voeren, ook al was het enkel voor een video, en niet live. Ik voelde dat ik er alles in kwijt kon. Deze keer vertrek ik bij een concept als inspiratie, maar ik wil het publiek ook iets laten voelen, al zit er niet mee dat ze misschien niet alles begrijpen. Je kan een boeiend concept hebben en wil dat in dans steken. Hoe doe je dat dan? Ik wil nog altijd een dialoog hebben, maar dat is bij dans wel moeilijker dan bij teksttheater. Als ik zelf naar dans ga kijken en er niets bij voel, en dat gebeurt, dan is dat geen fijn gevoel. Je wil natuurlijk dat je slaagt in je opzet.
Heb je een publiek voor ogen als je iets maakt?
Daar denk ik best veel over na. Er is natuurlijk de aanwezigheid van mijn moeder. Ze begrijpt hedendaagse dans niet, maar ik zou willen dat ze het kan begrijpen of op zijn minst voelen. Ik denk ook na over hoe ik iets toegankelijk kan maken en toch complex genoeg kan houden voor mezelf. Wat me het meeste raakt, is wanneer mensen die geen ervaring hebben met kunst me komen zeggen dat mijn werk iets met hen doet. Ik kon een hele tijd geen werk tonen, dus ik miste dat contact en nu word ik eraan herinnerd in welke mate het publiek belangrijk is. Ik hoop dat ik weer wat meer feedback kan krijgen.
Eigenlijk heb ik ook al een paar keer willen stoppen, maar dat werkt niet voor mij. Soms heb ik er genoeg van, maar dan is er weer een tekst of video die me raakt en besef ik weer… als we dit gesprek niet hadden, dan zou ik gefrustreerd thuis zitten. Ik heb input nodig en ik wil iets vertellen. Misschien kan ik dit hoofdstuk na Brut afsluiten, maar eerst moet het gebeuren.
Ik voel dat het erg belangrijk voor je is. Voel je een soort verantwoordelijkheid?
Ja, het is belangrijk voor me. Een zoektocht. Ik wil geen zware statements, ik heb geen antwoorden. En ik voel me niet verantwoordelijk voor het deel van Europa waar ik vandaan kom. Ik doe dit voor mezelf en laat me niet in de hoek zetten. Maar het gaat ook niet enkel over mij. Misschien geloof ik een beetje naïef dat ik, door mensen bewust te maken van bepaalde mechanismen, kan bijdragen aan een wereld die beter en gelijker is, met minder verdeeldheid en vakjes voor mezelf en anderen.
​
​
​
For kunstencentrum NONA, Mechelen, February 2023
​
​
​